Een van de symbolen van de Olympische Spelen is vuur. Het moet branden in een speciale container - de "kom" - in het stadion, waar de meeste wedstrijden plaatsvinden. En wanneer de Olympische Spelen eindigen, gaat het vuur uit om na vier jaar weer op te duiken, maar in een andere stad. Dit is een mooie, plechtige ceremonie.
De Olympische Spelen in het oude Griekenland waren geboren. Mythen zeggen dat mensen lange tijd volledig machteloos waren tegenover de natuurkrachten. Zonder vuur konden ze hun huis niet verwarmen, zichzelf niet verdedigen tegen grote roofdieren, noch warm eten koken. En het vuur was op de heilige berg Olympus, waar de goden woonden, aangevoerd door de oppergod Zeus. Maar de hemelingen zouden dit geschenk helemaal niet delen met ellendige stervelingen. En op een dag stal de titaan Prometheus, die mensen wilde helpen, het vuur en stak het op de grond. De woedende Zeus onderwierp Prometheus aan een vreselijke straf: de titanen werden vastgeketend aan een rots in de verre bergen, waar een adelaar die elke ochtend aankwam, zijn lever pikte. Pas vele jaren later kwam Prometheus uit.
De dankbare Grieken hebben in hun herinnering de prestatie van de titaan bewaard. Vuur is voor hen een soort spiritueel symbool geworden. Hij herinnerde de mensen aan de adel en de kwelling van Prometheus. Dus aanbaden ze een vuur voor het begin van belangrijke gebeurtenissen en aanbaden ze zijn herinnering. Bovendien werden de magische eigenschappen van zuivering aan het vuur toegeschreven. Daarom streefden de organisatoren van sport, met name van zo groot belang als de Olympische Spelen, een dubbel doel na. Ten eerste brachten ze hulde aan Prometheus, en ten tweede hoopten ze dat alle deelnemers en toeschouwers 'gereinigd' zouden worden van slechte gedachten, bedoelingen en wedstrijden die niet zouden worden overschaduwd door ruzies of vijandigheid.
Toen, dankzij Baron Pierre de Coubertin en zijn medewerkers, de Olympische Spelen herleefden, werd samen met hen de traditie van het aansteken van een vuur nieuw leven ingeblazen. Hij brak voor het eerst uit op de Olympische Spelen in Amsterdam in 1928 en tijdens de Olympische Spelen van Berlijn in 1936 werd een brandende fakkel door estafette aan het stadion geleverd. Zo komt de Olympische vlam sindsdien aan in het stadion, waar de kom moet oplichten. Deelnemen aan zo'n estafetteloop wordt als een eer beschouwd, en om in de allerlaatste fase te zijn, dat wil zeggen, met je eigen fakkel een vuur aan te steken met je eigen hand, is een grote eer die alleen de meest geƫerde atleten worden toegekend.