De locatie voor deze Olympische Spelen werd voor het eerst bepaald door een stemming van de leden van het Internationaal Olympisch Comité, en niet door een vergadering. Bovendien zijn dit de eerste winterspelen die plaatsvonden in de overvolle Europese hoofdstad, wat de competities een grote plechtigheid gaf.
De Olympische Winterspelen van 1952 genoten veel belangstelling van toeschouwers, omdat Noorwegen de onbetwiste leider in wintersport is. De wedstrijd werd bijgewoond door teams uit 30 landen. Voor het eerst kwamen atleten uit Nieuw-Zeeland en Portugal naar de Spelen. Het nationale team van Duitsland en Japan werd toegelaten, het DDR-team weigerde mee te doen. De USSR werd slechts een jaar voor deze Olympische Spelen lid van het IOC en uit vrees voor slechte resultaten stuurde de sportleiding alleen waarnemers naar Noorwegen.
Aan het begin van de Spelen hadden de Noren een moderne bobsleebaan, een enorm Bislett-stadion gebouwd en de beroemde springplank Holmenkollen gereconstrueerd. De unieke Jordan Amphi-ijsbaan werd geopend in het oostelijke deel van Oslo, die voldoet aan alle internationale vereisten voor het houden van ijshockeytoernooien.
Bij de bouw van de centrale sportarena zijn diverse technische verbeteringen doorgevoerd. Commentatoren voorzien van moderne apparatuur. Het noordelijke deel van het podium werd aan verslaggevers gegeven en had bureaus met telefoons. Onder de tribune bevond zich een modern medisch centrum. Een andere technologische nieuwigheid van deze spellen was het gebruik van computers om cijfers te berekenen voor de prestaties van schaatsers.
Er werden 22 sets prijzen gewonnen in acht sporten: bobsleeën, skiën en schaatsen, gecombineerd noords, langlaufen, schansspringen, ijshockey en kunstschaatsen. Op de Games-52 werden voor het eerst competities gehouden onder skiërs in de 10 km-race, waar de Finse Lydia Wiedemann won. Balshockey werd gehouden als showtoernooi.
De held van de Olympische Spelen was de Noorse schaatser Halmar Andersen, die drie gouden medailles won. De Amerikaanse skiër Andrea Lawrence Mead en de Duitse bobsleeër Andreas Ostler wonnen elk twee keer goud.
De eigenaren van de competities wonnen het teamevenement, met 16 medailles, waarvan 7 gouden, 3 zilveren en 6 bronzen. De Amerikanen behaalden de eervolle tweede plaats met 11 medailles, het Finse nationale team stond op de derde plaats.